Doggerland

Ooit lag er, tussen de kusten van Engeland en het Europese vasteland, een uitgestrekt land vol weidse grasvlaktes, kronkelende rivieren en dichte bossen. Doggerland, zoals wij het nu noemen, was een paradijs voor jagers en verzamelaars, die hier rendieren, oerossen en reusachtige elanden achtervolgden. Wolharige mammoeten trokken door de mistige moerassen, terwijl sabeltandtijgers en holenberen in de schaduw loerden. Dit vruchtbare land, ooit de brug tussen twee continenten, verdween langzaam onder de oprukkende Noordzee. Wat rest zijn sporen: vuurstenen werktuigen, botten van oeroude dieren en fossielen die nog steeds opduiken in vissersnetten of aanspoelen op stranden.
Van een Noordzeevisser kreeg ik een aantal botten van dieren die ooit in Doggerland rondzwierven, zoals de wolharige mammoet en de wolharige neushoorn. Deze en andere fossielen, schelpen en stenen tref je hier aan. Wie zoiets vindt, vindt een verhaal. Bij verschillende stukken is een beschrijving toegevoegd—geen wetenschappelijke analyse, maar een verhaal waarin ik iets heb verwerkt van de herkomst. Ik ben geen bioloog en ken de scheikundige samenstelling van stenen en mineralen niet. Maar ik geloof in een oertijd die haar oorsprong vindt in schepping. Wanneer je een fossiel of steen in je hand houdt, brengt het je even terug naar die oertijd—misschien zelfs naar het moment waarop de aarde werd gevormd.