Nacht und Nebel over Kobes Post (1910-1943)

Vastberaden rijdt de kleine colonne auto’s door Den Haag. Eerst komen twee motorfietsen, daarna de lastkraftwagen, gevuld met Duitse soldaten. Daarachter volgen enkele personenauto’s met SS-officieren. De route vanaf het kantoor van de Sicherheitsdienst aan de Rijswijkseweg wordt snel afgelegd. Bij aankomst in de Schalk Burgerstraat wordt deze meteen afgezet, afgesloten voor verkeer en nieuwsgierigen. De stilte van de straat wordt doorbroken door Duitse bevelen en het geluid van laarzen. De huiszoeking die volgt in portiekflat nummer 402 levert voldoende op. Verbaasde toeschouwers zien hoe verschillende wapens uit de flat worden afgevoerd. Even later komen enkele gewapende officieren naar buiten met een jonge man tussen hen in, zijn handen boven zijn hoofd. Zijn ogen zoeken de lege straat af, misschien in de hoop op een uitweg, misschien om een laatste blik te werpen op de wereld die hij nooit meer in vrijheid zal zien. De huiszoeking verloopt snel en efficiënt; maar dat is ook niet verwonderlijk, want de Duitsers weten precies waar ze moeten zoeken en wat ze zullen vinden. Kobes Post is verraden.

In het voorjaar van 1941 vond een grootschalige razzia plaats in Den Haag, waarbij de Sicherheitsdienst erin slaagde een groot aantal verzetsgroepen een zware slag toe te brengen. In ’s-Gravenhage opereerden verschillende verzetsgroepen, maar zij waren niet altijd goed georganiseerd en zorgden er soms voor dat ze elkaar onbedoeld in de weg zaten of werkten soms zelfs tegen elkaar in. Dit werkte infiltratie en verraad van de groep in de hand. Dit leidde uiteindelijk tot vele arrestaties. De opgepakte verzetsleden werden afgevoerd naar de strafgevangenis in Scheveningen. Ook Kobes Post, die op 1 april 1941 werd gearresteerd, onderging dit lot op 1 april 1941. Het was een koude, kille voorjaarsdag.

Kobes maakte deel uit van de Ordedienst. Deze verzetsgroep was in 1940 opgericht met als doel om na de bevrijding van Nederland te zorgen voor orde en rust. Die bevrijding werd destijds snel verwacht, maar de Ordedienst kon op dat moment niet vermoeden dat deze nog vijf jaar op zich zou laten wachten. In de eerste oorlogsjaren hield de Ordedienst zich voornamelijk bezig met het verzamelen en doorgeven van geheime informatie, die naar Londen werd gestuurd. De rol van Kobes in de Ordedienst en het verzet is onduidelijk, maar dat er wapens in zijn huis waren verstopt staat vast. Binnen de familie werd gefluisterd dat het om een grote hoeveelheid wapens ging, die bij hem thuis lagen opgeslagen. Na aanvankelijk geweigerd te hebben, had Kobes uiteindelijk toch toestemming gegeven om de wapens in zijn huis te verbergen. Een beslissing die zijn leven ingrijpend zou veranderen. De gevonden wapens vormden voldoende reden om hem direct na de huiszoeking te arresteren en over te brengen naar de Scheveningse strafgevangenis, het Oranjehotel.

Kobes Post werd in 1910 in Den Helder geboren. Zijn vader, Maarten Post (1885-1972), was een Urker schipper die met botters en kotters rond de Zuiderzee voer, zoals veel Urkers in die tijd deden. Sommigen maakten tijdelijk of permanent de oversteek naar Den Helder, de Zaanstreek of IJmuiden. Kort na de geboorte van Kobes verhuisde het gezin naar Zaandam.

Hij kon goed leren en haalde de hoofdakte voor uitgebreid lager onderwijs en volgde daarna een handelsopleiding. In 1930 werd hij goedgekeurd voor de militaire dienst, waarbij hij de voorkeur had voor de functie van schrijver bij de zeemacht. Zijn tijd bij de marine zou hem later goed van pas komen bij de Ordedienst, omdat deze verzetsgroep voornamelijk bestond uit voormalige militairen, leger- en marineofficieren. Na zijn diensttijd ging Kobes werken als correspondent bij Artillerie Inrichtingen, een staatsbedrijf dat kanonnen, vuurwapens en munitie produceerde in Zaandam, vlak bij de Hembrug. Het bedrijf werd bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog van groot militair belang vanwege de wapenproductie.

In 1938 trouwde Kobes met Maria Cornelia Schuijt, die in Zaandam was geboren. Enkele dagen na hun huwelijk verhuisde het echtpaar naar ’s-Gravenhage. Mogelijk maakte zijn werk als correspondent voor Artillerie Inrichtingen een verhuizing naar Den Haag noodzakelijk, aangezien daar militaire beslissingen werden genomen en het toezicht op de Nederlandse wapenindustrie plaatsvond. Het is mogelijk dat Kobes over informatie beschikte waardoor de Ordedienst later aan wapens kon komen. In dat geval was zijn rol in het verzet groter dan eerder werd gedacht. De portiekflat waar het echtpaar woonde, aan de Schalk Burgerstraat 402, staat er nog steeds. Dit was de woning waar op 1 april 1941 wapens werden gevonden, waarna Kobes werd gearresteerd. Maria was waarschijnlijk niet aanwezig bij de huiszoeking, anders was zij ook gearresteerd. Ze bleef achter en zou haar man nooit meer terugzien. Kobes en Maria hadden geen kinderen.

Kobes werd in de Scheveningse strafgevangenis ondervraagd. Om de gevangenen tot een bekentenis en verraad te dwingen verliep het verhoor gewelddadig, waarna ze gebroken en gemarteld terug naar hun cel strompelden, om daarna een boodschap in de muur te kerven, een uiting van hun gevoelens van vertrouwen, vastberadenheid, vaderlandsliefde en geloof, maar ook van wanhoop en angst. Welke woorden zou Kobes gebruikt hebben? Hij overleefde en werd overgebracht naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort, dat we nu kennen als het beruchte Kamp Amersfoort.

Samen met een neef van Kobes kijk ik uit over het terrein van het voormalige concentratiekamp. We bestuderen de maquette die laat zien hoe het kamp eruitzag tijdens het verblijf van Kobes. Er stonden barakken, omheind door hoge prikkeldraadhekken, met wachttorens op de hoeken. Een smalle strook grond, apart omheind met prikkeldraad, werd spottend de ‘rozentuin’ genoemd. Hier moesten de gevangenen die straf hadden gekregen urenlang staan; ze werden gepest, vernederd en mishandeld. In dit kamp werden verschillende groepen gevangenen, zoals verzetsstrijders, communisten, Joden en Sovjetmilitairen, als beesten opgehokt en overgeleverd aan het onmenselijke regime en de grillen van de SS-bewakers. Het was een plaats van honger, mishandeling, dwangarbeid en executies. Het is niet precies bekend wanneer Kobes in Amersfoort aankwam, maar vermoedelijk was dit in de herfst van 1941. Op dat moment was het kamp nog maar kort in gebruik. Kobes moet de grote groep Sovjetmilitairen hebben gezien die in dezelfde periode in het kamp waren opgesloten. Direct bij aankomst werd hij in de administratiebarak ingeschreven. Geld, horloges en andere waardevolle persoonlijke spullen moesten worden afgegeven. Daarna volgde de kledingbarak. Daar kregen de gevangenen oude, afgedankte kleding van de PTT, het Nederlandse leger of andere instanties. De barak waar de gevangen verbleven was een langwerpige ruimte met in het midden een gangpad en aan beide kanten een lange rij stapelbedden van drie verdiepingen. Na een zeer mager ontbijt werden de gevangenen, na het ochtendappel, aan het werk gezet. Er vertrokken commando’s, zoals de groepen werden genoemd, naar hun werk buiten het kamp. Dit was vaak werk rond en op de vliegbasis Soesterberg, of bosarbeid. Andere gevangenen werden in het kamp zelf tewerkgesteld, bijvoorbeeld bij de keukenploeg. Velen overleefden het onmenselijke regime niet, maar degenen die het overleefden, werden op transport gesteld naar de uiteindelijke executieplaats, vaak ver weg in een concentratiekamp in Duitsland.

In oktober 1942 komt Kobes aan in Buchenwald. Mogelijk reisde hij met bekenden uit Den Haag of ontmoette hij in Buchenwald andere verzetsstrijders uit Den Haag. De met prikkeldraad bedekte muren van het kamp torenden boven hem uit als de laatste grens tussen de wereld en een rijk waar alles geen betekenis meer heeft. Opnieuw moest hij tekenen voor het afstaan van zijn persoonlijke eigendommen; volgens de kaart die hiervoor werd ingevuld, betrof het enkele schamele kledingstukken. Zijn handtekening staat eronder. Op een ander document staat een verschrikkelijke aanduiding, waarvan Kobes waarschijnlijk niet geweten zal hebben: Post sass dort gemäss Keitel-Erlass ein, staat erop te lezen. Hij viel onder het Keitel-decreet. Dat is meer dan een administratieve aanduiding. Het is een verschrikkelijk vonnis dat de naam draagt van Wilhelm Keitel, hoofd van het Opperbevel van de Wehrmacht van 1938-1945. Voor gevangenen onder het Keitel-Erlass gold: abgetrennt, geruisloos afgevoerd naar een onbekende bestemming. Zij verdwenen in nacht en nevel, daarom staat dit decreet bekend als het Nacht-und-Nebel-Erlass. Op documenten vaak aangeduid als NN.

Precies zoals het decreet voorschreef, verdween Kobes in de Nacht und Nebel, want er is niets bekend over zijn einde. De overlijdensdatum werd vastgesteld op 20 maart 1943, met hartfalen als doodsoorzaak. Tot aan zijn dood bleef Maarten, de vader van Kobes, volhouden dat zijn zoon was gestorven door martelingen, waarna zijn lichaam werd verbrand. Of hij nu gefusilleerd is of bezweken aan martelingen – dat blijft onduidelijk.

Kort na de bevrijding, in juni 1945, plaatste Maria een overlijdensadvertentie in het dagblad Trouw, waarin zij meldde dat haar man Kobes na veel lijden in Buchenwald was overleden. Onderaan de advertentie staat dat psalm 23 de lievelingspsalm van Kobes was. Deze psalm spreekt over het wandelen door het dal van de schaduw van de dood, een dal van ‘Nacht und Nebel’. Maar het biedt ook de troostvolle belofte dat God als de Goede Herder nabij is. In dit geloof moest Maria afscheid nemen van haar man en een nieuw leven opbouwen. In 1949 hertrouwde zij met Auke Jongbloed en emigreerde naar Vancouver, Canada. Ze overleed in 1979 in Abbotsford, British Columbia, op 67-jarige leeftijd. Ook uit haar tweede huwelijk werden geen kinderen geboren.

Bronnen

  • In een document van de oorlogsgravenstichting, afdeling Duitsland d.d. 5 september 1956, staan de belangrijkste feiten met betrekking tot Kobes Post genoemd.
  • Over zijn gevangenschap in het Oranjehotel is geen informatie bekend, ook weten we niet wanneer Kobes in Kamp Amersfoort is aangekomen. Bij Kamp Amersfoort is Kobes wel bekend, ook is daar geregistreerd dat hij deel uitmaakte van de Ordedienst. Dit kan verder niet geverifieerd worden.
  • Zijn verblijf in concentratiekamp Buchewald is nauwkeurig gedocumenteerd. Er zijn verschillende kaarten over kleding, inname, spullen enz. Maar ook een overlijdensregistratie met daarop de aantekening over het ‘Keitel-erlass’.
  • Verder is gebruik gemaakt van reguliere documenten zoals bevolkingsadministratie en aantekeningen militaire dienst.

Veenendaal, oktober 2024
Ben Post