Schepping

Als je niet in God gelooft en dus ook niet gelooft dat de aarde en de mensen door Hem zijn geschapen, dan vindt je dit maar een absurd verhaal. Als je wél in God gelooft en er vanuit gaat dat God miljoenen jaren nodig had om geleidelijk een aap tot mens te evolueren, dan vindt je deze blog ook niet geloofwaardig. Ik bevind me dus in een onmogelijke positie. Er zijn weliswaar een klein aantal mensen, waaronder gelukkig ook gerenommeerde wetenschappers, die over de oorsprong van de aarde dezelfde opvatting hebben als ik, maar dit standpunt is geen gemeengoed meer. Dit wordt een lange blog.

Leeftijd van de aarde

Voor veel mensen is het een vraag die er niet toe doet. Veel mensen denken er niet over na hoe oud de aarde is, omdat deze vraag voor het leven nu niet relevant is. Als je er toch enige belangstelling voor hebt, omdat je bijvoorbeeld wel eens in aanraking komt met fossielen uit vroegere tijden, wordt het anders. De vraag naar de leeftijd van het fossiel en het ontstaan hiervan komen dan vanzelf boven en dan zit je midden in het vraagstuk over de leeftijd en het ontstaan van de aarde. Ga je uit van een theorie waarin God geen plaats heeft of erken je dat er aan het begin van deze wereld een scheppende God is? Dat is een wereld van verschil. De vraag naar de leeftijd van de aarde heeft dus te maken met vragen over schepping of evolutie, maar ook over de vraag hoe je het eerste bijbelboek Genesis leest waarin de schepping en de eerste mensheid wordt beschreven. Als je diep in deze materie duikt dan merk je hoe complex het is, want de vragen hangen samen met opvattingen over geologie, natuurwetenschappen, paleontologie, microbiologie en theologie. Ga er maar aan staan als leek.

Evolutie

Er zijn twee uitersten in opvattingen, dat maakt het overzichtelijk. De eerste opvatting is dat de aarde ontstaan is vanuit een lang evolutionair proces dat begon met een oerknal of door toevallige samenloop van biologische en geologische processen. De wetenschap gaat op dit moment uit van een leeftijd van de aarde van ongeveer 4,6 miljard jaar. Dat is een lange periode en dat moet ook, omdat deze tijd nodig was om tot het leven te komen zoals wij dat nu kennen. De mens is als onderdeel van deze lange periode ontstaan als gevolg van een evolutionair proces uit primaten en dat kost tijd. De Nobelprijswinnaar Gorg Wald zei het zo: ‘de tijd maakt het onmogelijke mogelijk, het mogelijke waarschijnlijk en het waarschijnlijke zeker’.

Schepping

Lijnrecht tegenover het evolutiemodel staat de gedachte dat er een God is die de hemel en aarde geschapen heeft. Het christelijk geloof baseert zich op de Bijbel, een boek geschreven door mensen, maar door God zelf geinspireerd en aan de mensen gegeven. Het eerste bijbelboek Genesis, beschrijft hoe God de mens geschapen heeft en hoe zonde en verderf in de wereld gekomen is. God strafte de aarde met een reusachtige zondvloed. Deze zondvloed duurde 40 dagen en bestond uit stortregens, tsunami’s, vulkaanuitbarstingen en het omhoog komen van de zee. Deze zondvloed was zo catastrofaal en ingrijpend dat hierdoor aardlagen werden gecreëerd. Veel dieren en planten vonden door deze wereldwijde gebeurtenis een plotselinge dood. Fossielen zijn hiervan een stille getuige. Als gevolg van de zondvloed ontstonden nieuwe continenten, temperatuurverschillen en ijstijden. In het klassieke scheppingsmodel is de aarde 6.000 tot 10.000 jaar oud. Daarmee is de aarde veel jonger dan we denken.

Tussenvormen

Twee uitersten dus. En zoals altijd met twee uitersten bevinden zich daartussen tal van variaties en tussenvormen. Het theïstisch evolutionisme is een tussenvorm dat momenteel veel terrein wint onder christenen. Hierbij wordt de letterlijke lezing van de Bijbel losgelaten en wordt het evolutiemodel ingepast in het scheppingsgeloof. God heeft een evolutionair proces gebruikt om tot de schepping van de mens te komen. Een andere theorie die door christenen wordt aangehangen is het oude aarde litteralisme. Hierbij wordt Genesis 1:1, ‘de aarde was woest en ledig’, gezien als een feit dat miljarden jaren duurde. De verzen 2 en 3 zouden dan wel weer gaan over een periode van 6.000 tot 10.000 jaar. Dit zijn slechts twee voorbeelden, maar er zijn nog andere opvattingen en modellen die schepping en evolutie combineren.

Keuze

Als niet gelovige heb je geen keus. Je kunt niet anders dan uitgaan van een evolutionair proces, dus het eerste model. Dit lijkt me bezwaarlijk. Het is ook een probleem omdat de biochemie en de moleculaire biologie het onwaarschijnlijk maakt dat het leven bij toeval is ontstaan. Macro-evolutie, van ééncellige alg tot een boom of van een bacterie naar een mens is iets denkbeeldig. Genetisch, fysisch en wiskundig kan het niet, en bovendien is er geen enkel fossiel bewijsmateriaal. Het leven kan gewoon niet vanzelf ontstaan. Ondanks hiaten en bezwaren tegen de evolutietheorie wordt van niet gelovigen gevraagd om zich hieraan vast te klampen. Zou je dit niet doen, dan ben je genoodzaakt om een schepper of hogere Macht te moeten erkennen en dat is voor een niet gelovige onmogelijk.

Jonge aarde heeft oude papieren

Nog even terug naar de jonge aarde, dus de veronderstelling dat de aarde tussen 6.000 en 10.000 jaar oud is. Al vanaf het begin van het christendom hebben theologen of kerkvaders pogingen ondernomen om het scheppingsjaar te berekenen. Augustinus en Eusebius bijvoorbeeld. Deze kerkvaders leefden ongeveer in de derde en vierde eeuw. Op grond van gegevens uit de Bijbel rekenden ze terug en kwamen dan uit op het ontstaan van de aarde ongeveer 5.200 voor Christus. Ook oude culturen zoals de Sumeriërs, Indiërs, Chinezen en Egyptenaren hebben dit soort berekeningen gemaakt, met een vergelijkbare uitkomst, een scheppingsmoment ongeveer 4.000 – 5.000 jaar voor Christus. De bekendste wetenschapper die zich met tijdrekeningen heeft beziggehouden was de Engelse aartsbisschop James Ussher. Zijn werkwijze wijkt af van de anderen omdat hij wetenschappelijk te werk ging. Ussher bouwde zijn chronologie op vanuit de verschillende geslachtsrekeningen en getallen in de Bijbel. Op grond hiervan berekende hij de zondvloed op 2.349 voor Christus.

Geen bewijs

Het verleden van de aarde laat zich niet construeren. Wetenschap gaat uit van experimenteel bewijs en dat is er niet. Het enige dat wetenschappers kunnen doen is het interpreteren van de feiten en de aanname doen dat processen zoals die zich nu voordoen, in ongewijzigde vorm in het verleden ook hebben voorgedaan. Dit actualiteitsprincipe is een gegeven veronderstelling, maar de vraag is of je daarmee iets van de historische werkelijkheid kunt reconstrueren. Het scheppingsdenken wortelt daarentegen in de overtuiging dat de Bijbel een betrouwbaar schriftelijk verslag is van de ontstaansgeschiedenis van de aarde. Daarmee is het thema schepping of evolutie bij uitstek een conflictgebied tussen geloof en wetenschap.

Evolutie en schepping verenigbaar?

Is evolutietheorie verenigbaar met het geloof in een scheppende God? Zelfs in orthodoxe kringen worden steeds meer pogingen gedaan om geloof en evolutiedenken bij elkaar te brengen. Dit kan alleen als je de kant opgaat van een herintepretatie van de Bijbelse gegevens. Deze herintepretaties zijn pogingen om de bijbelverhalen overeen te laten stemmen met de bewering van de wetenschap dat de aarde en het heelal miljarden jaren oud zijn. De vraag is dan of het nog lukt om op een overtuigende wijze uitleg te geven aan passages uit de Bijbel die een andere kant op wijzen. Ik vind dit een onmogelijke weg. Evolutie en Genesis 1-3 zijn niet te combineren, omdat door andere onderwerpen zoals de zondeleer, aspecten van het heil en het Godsbeeld hierdoor gevaar lopen. Deze onderwerpen zijn niet los verkrijgbaar, ik geloof niet in een dergelijke synthese. Vroeg of laat zal een dergelijke theorie weer uit elkaar vallen.

Kritiek op de evolutieleer

Wetenschappelijke argumenten vanuit de de biologie, geologie, natuurwetenschappen en filosofie kan ik onvoldoende wegen en beoordelen. Hiervoor ontbreekt mij de kennis. Dat neemt echter niet weg dat ik na lezing van een aantal boeken en artikelen er wel iets van mag vinden, want er zijn best veel bezwaren, vragen en onvolkomenheden in de evolutietheorie.

  1. De mens is een intilligent wezen met gevoelens, verlangens, bewustzijn en taalvermogen. Zijn dit producten van fysische wetten?
  2. De geologie heeft veel tijd nodig om verschijnselen te verklaren, maar de geologie is afhankelijk van de paleontologie en deze wetenschap staat weer bijna geheel in dienst van de evolutieleer. Aangenomen wordt dat organische wezens zich van lager naar hoger ontwikkeld hebben en daarop wordt dan de orde en de duur van de sedimentsformaties gebouwd. Dit wordt vervolgens weer omgekeerd en als bewijs aangedragen voor de evolutietheorie. Dit is een cirkelredenering (Bavinck), waarmee niets bewezen wordt.
  3. Er is nog geen begin van echt wetenschappelijk bewijs dat uit dode materie eencellig leven is ontstaan.
  4. Wetenschap kan alleen de waarneembare werkelijkheid tot voorwerp van haar onderzoek maken. De wetmatigheden die zij opspoort en de verbanden die gelegd worden vallen binnen de grenzen van haar eigen veld van onderzoek. De schepping omvat echter veel meer dan wat de natuurwetenschap binnen haar horizon krijgt.

Een kwestie van gezag

Het is ook een kwestie van gezag. Heeft de wetenschap de autoriteit, of de Bijbel? Wetenschappelijke feiten doen er toe. Maar het punt is dat de evolutietheorie gebouwd is op allerlei veronderstellingen die voor mij niet feitelijk genoeg zijn. Ik vertrouw de wetenschappelijke onderbouwing van de evolutietheorie daarom onvoldoende om mij een herintepretatie van Genesis te laten afdwingen. Daarmee blijf ik vasthouden aan vier uitgangspunten die voor mij het vaststaande kader vormen.

God schiep de hemel en de aarde

God schiep de mens en bracht de mens tot leven

Er is geen enkele reden om af te wijken van de zes scheppingsdagen

Er is een wereldwijde zondvloed geweest, een catastrofe van ongekende omvang die van grote betekenis is geweest voor het ontstaan van aardlagen, fossiele resten en de vorming van continenten

De waarheid is uit God. Dit houdt echter wel in dat we niet altijd in staat zijn om het verschil te duiden dat de wetenschap als waarheid aangeeft en de Bijbelse gegevens. We kijken – aldus Paulus – nu nog als door een spiegel in een duistere rede, maar eens zullen we verstaan.