Wat nu de Noordzee is was heel lang geleden land. Je kon bijna lopen vanuit Duitsland naar wat nu Engeland is, al was het voor een groot gedeelte moerasgebied. Koude en warme perioden wisselden elkaar af. Het is moeilijk een voorstelling te maken hoe het geweest is. Op de bodem van de zee zijn echter enorme hoeveelheden fossielen van het vroegere dierenleven te vinden. Vissersschepen vangen in hun netten vaak botten die ons veel leren over het leven tijdens de ijstijden en bovendien spoelt er nog wel eens wat aan. Al deze fossiele resten laten zien welke dieren geleefd hebben in het Noordzeegebied zoals de wolharige mammoet, de sabelbanttijger, reuzenhert, wolharige neushoorn, bever en wisent. In mijn verzameling tref je enkele fossiele resten aan die ik in mijn bezit heb. De grote stukken zijn afkomstig van een visser uit Stellendam die deze opgevist heeft (2021). De kleine stukken heb ik gevonden op het opgespoten zand van Zandmotor en Maasvlakte. De meeste stukken heb ik kunnen conserveren.
Ook schelpen vertellen een verhaal. Oude schelpen zijn ook fossielen. Als je een schelp opraapt van het strand moet je bedenken dat deze mogelijk al honderden en soms duizenden jaren oud kan zijn. Volgens de wetenschap, rekenend met de evolutonaire tijdschaal, gaat het bij fossiele schelpen zelfs over miljoenen jaren. Dat gaat er bij mij niet in, maar de gedachte dat je bij het vasthouden van een fossiel iets in handen hebt dat mogelijk er al is sinds de schepping en de zondvloed vind ik facinerend.